
De deelstaat Rajasthan is een droog gebied met diepgelegen grondwater. Vanaf de 8e eeuw werden meerdere getrapte waterputten gebouwd. Het grondwater werd aangevuld met regenwater middels een groot licht aflopend landbouwgebied om de waterput. De put, de lager gelegen kamers en de trappen van de Chand Baori werden in de 8e eeuw gebouwd, naar men vermoedt door de Hindoestaanse heerser Raja Chanda. Vervolgens werd in de 18e eeuw het bovenste deel omgebouwd tot paleis en werd een galerij om de put aangelegd door de Mongoolse moslimheersers.
Beschrijving
De vierkante stenen put bestaat uit een 30 meter diep basin, begrensd aan drie zijden door in de helling gebouwde trappen en aan de noordzijde door een in de helling gebouwd paleis. De 3500 treden tellende trappen zijn per tweetal parallel aan de helling gebouwd, verdeeld over 13 verdiepingen. De trappen zijn maximaal 50 centimeter breed voor een hoogte van 2,5 meter. Het basin wordt op de begane grond geheel omringd door galerijen met spitsbogen.. Aan de noordzijde staat een paleis met onder andere reliëfs van de goden Durga en Ganesha.
Deze foto’s heb ik gemaakt tijdens mijn reis: